Denk je dat je klaar ben? Klik op de button hieronder:
Wil je helemaal overnieuw? Klik dan op deze:
Horizontaal |
1. | Vervoeren stoffen, bijvoorbeeld hemoglobine in rode bloedcellen.
|
4. | Apparaat om cellen mee te bekijken.
|
5. | Deze stoffen versnellen de chemische reacties van stofwisselingsprocessen.
|
6. | Netwerk van eiwitdraden.
|
8. | Koppelen aminozuren.
|
9. | Druk die de cel stevigheid geeft.
|
11. | Stof die de opname van glucose bevordert.
|
12. | Ziekteverwekker die niet zonder gasheer kan.
|
14. | Sorteert eiwitten.
|
15. | Dit deel van de cel bevat het DNA.
|
16. | Blaasje in een cel gevuld met vocht.
|
18. | Glycerolesters met twee vetzuren en fosfor.
|
19. | Hierin zitten de celorganellen.
|
20. | Het enzym dat zetmeel afbreekt.
|
|
Verticaal |
2. | Via uitstulpingen in het celmembraan komen moleculen binnen in de cel. Hoe noemt men dit?
|
3. | Vangt signalen op uit de omgeving.
|
7. | Geven stoffen af aan hun omgeving.
|
10. | Watertransport door middel van concentratieverschil.
|
13. | Organellen waarin glucose wordt afgbebroken.
|
17. | Energiebron
|
|