Denk je dat je klaar ben? Klik op de button hieronder:
Wil je helemaal overnieuw? Klik dan op deze:
Horizontaal |
1. | Bij deze kruising wordt slechts gelet op de overerving van 1 eigenschap.
|
4. | Vul in: Als een individu voor een eigenschap de allelen Aa heeft is hij ____zygoot voor deze eigenschap.
|
5. | Vul in: Johann Mendel is hier de grondlegger van de ___________, hij voerde kruisingen uit met erwtenplanten.
|
7. | Deze vliegjes worden vaak gebruikt voor kruisingen.
|
8. | Als stuifmeel van de meeldraad overgebracht wordt op de stempels van bloemen die zich op dezelfde plant bevinden noemen wij dit _______
|
9. | Waar de informatie voor 1 erfelijke eigenschap in ligt.
|
10. | Als je wilt zien of een vliegje homo- of heterozygoot is voor een eigenschap, kun je dit nagaan door het vliegje te kruisen met een vliegje dat homozygoot recessief is. Hoe noemen we dit?
|
11. | Vul in: De oogkleur, vleugelvorm, lichaamskleur en beharing zijn eigenschappen van het _____ van het bananenvliegje.
|
12. | Genenpaar met 2 verschillende allelen voor dezelfde functie.
|
13. | Als geen van beiden allelen recessief is.
|
15. | De manier van voorkomen van chromosomen in geslachtscellen.
|
17. | Genenpaar met 2 dezelfde allelen voor dezelfde functie.
|
18. | Waar genen met letters aangegeven worden.
|
19. | Elk van de genen van een genenpaar.
|
|
Verticaal |
2. |
|
3. | Bij deze kruising wordt gelet op de overerving van twee erfelijke eigenschappen.
|
6. | Dit wordt vaak uitgevoerd om de overerving van eigenschappen te bestuderen.
|
14. | Hoeveel chromosomenparen heeft een bananenvliegje?
|
16. | Allel dat niet tot uiting komt in het fenotype.
|
|