-
In organisme wordt de energie meestal vrijgemaakt door de dissimilatie van vetten.
- ?Ja
- ?Nee
-
Bij aerobe dissimilatie van glucose word de vrijgekomen energie tijdelijk vastgelegd in een ATP-molecuul, om later benut te worden.
- ?Ja
- ?Nee
-
Verzuurde benen ontstaan doordat bacterien de glucose uit de spieren
- ?Aeroob dissimileren
- ?Aeroob assimileren
- ?Anaeroob dissimileren
- ?Anaeroob assimileren
-
Alchohol en koolstofdioxide zijn het eindproduct van de anaerobe dissimilatie van glucose door gistcellen.
- ?Ja
- ?Nee
-
De intensiteit van de basale stofwisseling is
- ?De snelheid van de gemiddelde stofwisseling.
- ?De snelheid waarmee de stofwisseling plaatsvind met veel lichamelijke activiteit.
- ?De snelheid waarmee de stofwisseling plaatsvind in lichamelijke rust.
-
De intensiteit van de basale stofwisseling is bij
- ?Lagere temperaturen hoger
- ?Warmere temperaturen hoger
- ?Veranderd niet met verandering van de temperatuur
- ?Veranderd nooit
-
De organische sapstroom is het vervoeren van water en assimilatie producten via de
- ?Houtvaten
- ?Houtvaten en bastvaten
- ?Bastvaten
- ?Geen van beide
-
Als de houtvaten op een bepaald punt beschadigen, is de kans groot dat de plant
- ?In zijn geheel afsterft
- ?De bastvaten de transport overnemen
- ?De plant de houtvaten langzaam hersteld
- ?De plant boven de beschadiging afsterft
-
De houtvaten zijn erg nauw, hierdoor kan het water er alleen via de capitulaire werking naar boven.
- ?Ja
- ?Nee
-
De omzetting van glucose in zetmeel heeft als gevolg dat de osmotische waarde in de bladcellen
- ?Stabiel blijft
- ?Stijgt
- ?Daalt
- ?Deze omzetting is niet mogelijk
-
De knollen onder de plant zijn alleen voor de opslag van
- ?De knollen dienen ook voor andere stevigheid, maar ook voor de opslag van zetmeel
- ?Zetmeel
- ?Glucose
- ?Zetmeel en vetten
-
's nachts kan er geen fotosynthese plaatsvinden
- ?Wel, anders zou de plant dood gaan
- ?Nee, hij verbruikt reserve brandstoffen
- ?Alleen als de reserve brandstof op is
- ?Planten hebben geen fotosynthese
-
Als de fotosynthese afneemt of stabiel blijft, is er sprake van een beperkende factor
- ?Ja, maar alleen als de fotosynthese afneemt
- ?Ja, bij een afname maar ook als de fotosynthese stabiel blijft.
- ?Nee, de plant kan zijn maximale activiteit bereikt hebben
- ?Ja en Nee, er kan sprake zijn van een beperkende factor of een maximum
-
Voor een grafiek die de afgifte en opname van O2 weergeeft, is er bij een rechtlopende lijn in het afgegeven O2 deel sprake van een beperkende factor.
- ?Ja
- ?Nee
-
In het licht neemt een plant 500ml/uur CO2 op, in het donker geeft de plant 50ml/uur CO2 af. Jan zegt dat de plant 550ml/uur verbruikt bij de fotosynthese. Marie zegt dat de plant 450ml/uur verbruikt.
- ?Marie heeft gelijk
- ?Jan heeft gelijk
- ?Niemand heeft gelijk
-
Auto's en andere vormen van verbranding van fossiele brandstoffen dragen bij aan de vergroting van
- ?De O2 kringloop
- ?De vergroting van de O2 en CO2 kringloop
- ?De vergroting van de CO2 kringloop
-
Denitrificerende bacterien zetten nitraat om in
- ?Nitraationen, hierdoor wordt de bodem nitraat rijker
- ?Nitraationen, hierdoor wordt de bodem nitraat amer
- ?Stikstof, hierdoor wordt de bodem stikstof rijker
- ?Stikstof, hierdoor wordt de bodem stikstof armer
-
In de stikstofassimilatie worden uit stikstof en eiwitten stikstofhoudende organische verbindingen opgebouwd.
- ?Ja
- ?Nee
-
Reducenten breken stikstofhoudende verbindingen af tot
- ?Zuurstof
- ?Koolstofdioxide
- ?Nitraat
- ?Ammoniak
-
Stikstofbinding kan alleen plaatsvinden onder
- ?Aerobe omstandigheden
- ?Anaerobe omstandigheden
- ?Onder aerobe en anearobe omstandigheden
- ?Kan nooit plaatsvinden
-
Assimilatie zorgt voor de afbraak van organische moleculen in kleinere moleculen
- ?Ja
- ?Nee
-
Dissimilatie zorgt voor
- ?De afbraak van organische moleculen
- ?De afbraak van organische en anorganische moleculen
- ?De opbouw van organische moleculen
- ?De opbouw van organische en anorganische moleculen
-
Het doel van dissimileren is
- ?Het vrijmaken van voedingsstoffen
- ?Het vrijmaken van hormonen
- ?Het afbreken van zwakke moleculen
- ?Het vrijmaken van energie
-
Enzymen versnellen de chemische reacties van stofwisselingsprocessen, zonder daarbij zelf te worden gebruikt
- ?Ja
- ?Nee
-
Elk enzym kan
- ?Een of meerdere reacties versnellen
- ?Meerdere reacties versnellen
- ?Een reactie versnellen
- ?Niets versnellen
-
De maximale enzymactiviteit kan worden afgeleid d.m.v.
- ?De hoeveelheid enzymen er nodig zijn om een bepaalde hoeveelheid substraat om te zetten.
- ?De tijd die een enzym nodig heeft om een bepaalde hoeveelheid substraat om te zetten
- ?De tijd die een enzym nodig heeft om een bepaalde hoeveelheid substraat om te zetten, en aan een optimumkromme
- ?Alleen aan een optimumkromme
-
Zure vloeistoffen hebben een PH
- ?Hoger dan 8
- ?Lager dan 8
- ?Hoger dan 6
- ?Lager dan 7
-
Koolstofassimilatie zorgt voor de vorming van
- ?Koolstofdioxide en water uit glucose en zuurstof
- ?Glucose en zuurstof uit koolstofdioxide en water
- ?Glucose en eiwitten uit koolstofdioxide en water
- ?Koolstofdioxide en zuurstof uit glucose en water
-
De koolstofassimilatie is alleen mogelijk als
- ?Het een heterotroof is
- ?Het een autotroof organisme is
-
De reactievergelijking van koolstofassimilatie is
- ?6CO2+6H2O+energie wordt C6H12O6
- ?6H2O+6CO2+energie wordt C6H12O6
- ?6CO2+6H2O+energie wordt C6H12O6+6O2
- ?CO2+6CO2+energie wordt C5H12O6+6O2
-
De benodigde energie voor voortgezette assimilatie wordt verkregen uit
- ?Assimilatie
- ?Dissimilatie
- ?Anders
-
Een eiwit molecuul bestaat uit een groot aantal aminozuren
- ?Ja
- ?Nee
-
Aminozuren bestaan uit
- ?Koolstof en waterstofatomen
- ?Koolstof, waterstof en zuurstofatomen
- ?Waterstof, zuurstof, en stikstofatomen
- ?Waterstof, koolstof, stikstof en zuurstofatomen
-
Drie koolhydraten zijn glucose, maltose en zetmeel. In welke volgorde moeten deze worden omgezet om tot de voortgezette assimilatie te kunnen worden gerekend?
- ?Glucose-maltose-zetmeel
- ?Glucose-zetmeel-maltose
- ?Maltose-zetmeel-glucose
- ?Zetmeel-maltose-glucose
-
Planten kunnen geen aminozuren opbouwen uit glucose en stikstofhoudende ionen
- ?onjuist
- ?juist
-
Met welke kleur licht wordt de fotosynthese het best benut
- ?Wit licht
- ?Roodgeel en geeloranje licht
- ?Oranjerode en violetblauwe licht
- ?Blauwgroene en gele licht
-
Waar liggen in de nerven in bladeren liggen de bastvaten
- ?Aan de bovenkant
- ?Aan de onderkant
-
Transport kan over kleine afstanden via
- ?Diffusie
- ?Osmose
- ?Actief transport
- ?Allemaal
-
De anaerobe dissimilatie van glucose (gisting)
- ?Worden glucose moleculen volledig afgebroken. Eindproduct energierijk maar weinig vrijkomende energie.
- ?Worden glucose moleculen niet volledig afgebroken. Eindproduct energierijk maar weinig vrijkomende energie.
- ?Worden glucose moleculen niet volledig afgebroken. Eindproduct niet energierijk maar veel vrijkomende energie.
- ?Worden glucose moleculen volledig afgebroken. Eindproduct niet energierijk maar veel vrijkomende energie.
-
Bij de dissimilatie van vetten komen schadelijke stoffen zoals ammoniak en urinezuur vrij
- ?Ja
- ?Nee
-
Waar in de plant bevinden zich de enzymen en pigmenten voor de fotosynthese?
- ?In de bladeren
- ?In de stengels
- ?In de bladgroenkorrels
- ?In de wortelsb
-
Hoeveel verschillende aminozuren komen er in een organisme voor?
- ?21
- ?20
- ?10
- ?2
-
Waar bevinden zich meestal de huidmondjes?
- ?Aan de bovenkant van het blad
- ?In de stengels
- ?In de wortels
- ?Aan de onderkant van het blad
-
Reducenten zijn altijd
- ?Planten
- ?Dieren
- ?Bacterien
- ?Heterotrofe organismen
-
Nitrificerende bacterien zijn actief in een
- ?Zuurstof rijke bodem
- ?Zuurstof arme bodem
- ?Stikstof rijke bodem
- ?Koolstofdioxide rijke bodem
-