-
Wat gebeurt er bij meiose 1?
- ?De chromosomen van een chromosomenpaar smelten samen.
- ?De chromosomen van een chromosomenpaar worden gevormd.
- ?De chromosomen van een chromosomenpaar gaan uit elkaar.
- ?De chromosomen van een chromosomenpaar komen bij elkaar samen.
-
Wat betekent 2n?
- ?Twee chromosomenparen
- ?Twee allelen
- ?Twee genen
- ?Twee mutaties
-
Hoeveel chromosomenparen bevatten de mens?
- ?46
- ?18
- ?40
- ?23
-
Wat zijn de voortplantingsorganen van bloemen?
- ?Meeldraden
- ?Stampers
- ?Geen van beiden
- ?Meeldraden en stampers
-
Wanneer kan een mutatie de meeste schade aanbrengen?
- ?Bij een volwassen persoon, in een niet-actief gen.
- ?Bij een volwassen persoon, in een actief gen.
- ?In een cel van een embryo.
- ?Bij alle mogelijkheden brengt het evenveel schade aan.
-
Wat houdt het syndroom van Down in?
- ?Het 21e chromosomenpaar mist een chromosoom.
- ?Het 21 chromosomenpaar komt in drie-voud voor.
- ?Er is één chromosomenpaar te veel.
- ?Er is één chromosomenpaar te weinig.
-
Wat wordt er onderzocht bij een vlokkentest?
- ?De chromosomen van het placentaweefsel, afkomstig van het embryo.
- ?De chromosomen van het placentaweefsel, afkomstig van de moeder.
- ?De samenstelling van de urine van een zwangere vrouw.
- ?De samenstelling van het vruchtwater bij een zwangere vrouw.
-
Wat houdt kanker precies in?
- ?De cellen in je lichaam delen niet meer.
- ?De cellen in je lichaam gaan groeien.
- ?De cellen in je lichaam gaan kapot.
- ?De cellen in je lichaam gaan zich ongeremd delen.
-
Met welke techniek kan een stukje DNA van een bepaald organisme overgebracht worden in een cel van een ander organisme?
- ?Met veredeling
- ?Met de recombinant - DNA - techniek
- ?Met polypoïde
- ?Met de alfusietechniek
-
Door welke invloeden kunnen mutaties vaker voorkomen?
- ?Kortgolvige straling
- ?Bepaalde chemische stoffen
- ?Virussen
- ?Kortgolvige straling, bepaalde chemische stoffen en virussen
-
Wat ontstaat er bij meiose 2?
- ?Vier haploïde cellen
- ?Twee haploïde cellen
- ?Vier diploïde cellen
- ?Twee diploïde cellen
-
Welke stikstof basen vormen een basenpaar (vaste paren) in een DNA-molecuul?
- ?C-A en T-G
- ?A-G en T-C
- ?A-T en C-G
-
Heeft de dochtercel na reductiedeling dezelfde hoeveelheid chromosomen en informatie als de moedercel?
- ?Wel dezelfde hoeveelheid, niet dezelfde informatie.
- ?Niet dezelfde hoeveelheid, wel dezelfde informatie.
- ?Niet dezelfde hoeveelheid en niet dezelfde informatie.
- ?Wel dezelfde informatie en hoeveelheid.
-
-Persoon 1 beweert dat meiose1 overal in het lichaam plaats vindt.
-Persoon 2 beweert dat bij mitose het doel is om geslachtscellen te vormen.
Wie heeft gelijk?
- ?Alleen persoon 1
- ?Alleen persoon 2
- ?Geen van beiden
- ?Beiden
-
Hoe noem je iemand waarvan een mutatie in het uiterlijk tot uiting komt?
- ?Kloon
- ?Mutant
- ?Politicus
- ?Wildtype
-
Bestraling kan leiden tot vorming van te weinig spermacellen bij een man, ook al is het vele jaren na de bestraling. Hoe komt dit?
- ?Door een fout van de artsen.
- ?De spermastamcellen kunnen niet goed tegen bestraling.
-
Er wordt beweerd:
1) Een gen bestaat uit een eiwit dat een enzym kan maken.
2) Een gen bevat de code voor het vormen van een enzym.
Welke bewering(en) zijn juist?
- ?Alleen bewering 1
- ?Alleen bewering 2
- ?Geen van beiden
- ?Beiden
-
Er is een eeneiige tweeling geboren. Het ene kind is een jongetje zonder uiterlijke afwijkingen en bij de andere zijn er wel uiterlijke afwijkingen geconstateerd. Dit komt door een stoornis en een kerndeling, welke?
- ?Een stoornis in de meiose 1 van de zaadcel
- ?Een stoornis in de meiose 2 van de zaadcel.
- ?Een stoornis in de eerste mitose van de zygote.
- ?Een stoornis in de meiose 1 van de eicel.
- ?Een stoornis in de meiose 2 van de eicel.
-
Er wordt beweerd dat:
1) DNA-replicatie plaats vindt tijdens de interfase.
2) Na DNA-replicatie een chromosoom uit 2 chromatiden bestaat.
Welke bewering is juist?
- ?Alleen 1
- ?Alleen 2
- ?Beiden
- ?Geen van beiden
-
Welke techniek biedt veel mogelijkheden bij de productie van voedsel en geneesmiddelen?
- ?Biotechnologie
- ?Recombinant-DNA-techniek
- ?Celfusietechniek
- ?Celdiffusietechniek
-
Muis p behoort tot dezelfde soort als muis q met 40 chromosomen per lichaamscel. Hoeveel chromosomen bevat een hybridecel van deze twee?
- ?40
- ?80
- ?20
- ?60
-
Hoeveel chromosomen heeft een mens met het syndroom van Down?
- ?46
- ?23
- ?47
- ?24
-
Wat is waarschijnlijk de oorzaak van het syndroom van Down?
- ?Een geslachtscel bevat een chromosoom te weinig. Dit komt door een afwijkend verloop in de meiose 2.
- ?Een geslachtscel bevat een chromosoom te veel. Dit komt door een afwijkend verloop in de meiose 1.
- ?Een afwijkend verloop in de delingen van de zygote.
- ?Door een zwangerschapsvergiftiging.
-
Waar in de cel bevindt zich de informatie voor eiwitsynthese ?
- ?In de celkern
- ?In de ribosomen
- ?In het kernplasma
- ?In de mitochondriën
-
Door een vlokkentest kunnen afwijkingen van het embryo al in een vroeg stadium worden ontdekt. Prenatale diagnostiek vindt plaats tijdens de zwangerschap.
Deze beweringen zijn?
- ?Beiden juist
- ?Beiden onjuist
- ?Alleen de eerste is juist
- ?Alleen de laatste is onjuist
-
Kanker kan worden bestreden door radiotherapie en een operatieve ingreep. Wanneer wordt dit toegepast?
- ?Bij een primaire tumor en na metastase.
- ?Bij secundaire tumoren.
- ?Alleen bij primaire tumoren.
- ?Na metastase.
-
Hoeveel verschillende genotypen kunnen de geslachtscellen bevatten als geldt dat n=4 en de chromosomen heel blijven?
- ?4
- ?8
- ?10
- ?16
-
In welke fase van meiose ontstaan twee cellen?
- ?Interfase 1
- ?Profase 1
- ?Metafase 1
- ?Telofase 1
-
In welke fase van de meiose gaat er naar iedere pool één chromatide?
- ?Metafase 2
- ?Anafase 2
- ?Telofase 2
- ?Interfase 2
-
Wat houdt een genotype in?
- ?Waarneembare eigenschappen van een individu.
- ?Informatie over de erfelijke en waarneembare eigenschappen van een individu.
- ?Informatie over de erfelijke eigenschappen van een individu.
-
Waaruit bestaat DNA?
- ?Twee ketens die in een dubbele spiraal om elkaar heen gewonden liggen.
- ?Één wokkelvormige draad met cellen.
- ?Twee ketens als een rechte draad aan elkaar verbonden.
- ?Een wokkelvormige draad met altijd dezelfde informatie.
-
Een DNA molecuul bevat vier verschillende stikstofbasen; adenine (A), thinine (T), cytosine (C), guanine (G). Welke basen vormen samen een keten.
- ?T met C en G met A
- ?Het maakt niet uit, ze passen allemaal op elkaar
- ?T met A en G met C
-
Waar bevindt zich DNA?
- ?Alleen in de geslachtscellen
- ?In elke cel van het organisme
- ?In elke cel van het organisme, behalve in dode stukken zoals haar, dode huidcellen en nagels
-
Welke bewering is juist?
1. De periode tussen twee mitosen wordt de interfase genoemd.
2. Vanuit DNA-replicatie wordt er weer een tweede, unieke chromosoomdraad gevormd.
- ?Alleen 1 is juist
- ?Alleen 2 is juist
- ?Beiden zijn juist
- ?Beiden zijn onjuist
-
Wanneer vindt er celdeling plaats?
- ?Alleen als er herstel of vervanging in een organisme op moet treden.
- ?Alleen bij groei van een organisme.
- ?Bij groei, vervanging en herstel van de cellen.
-
Wat is mitose?
- ?De fase tussen twee celdelingen in.
- ?Er wordt een nauwkeurige kopie van het DNA-molecuul gemaakt, zodat het chromosoom twee paren heeft.
- ?Het ontstaan van twee cellen uit één cel.
-
Welke uitspraak is juist?
1. Chromosomen zijn altijd zichtbaar onder de micorscoop.
2. Twee chromatiden in een chromosoom bevatten altijd dezelfde informatie.
- ?Alleen uitspraak 1 is juist
- ?Alleen uitspraak 2 is juist
- ?Beide uitspraken zijn juist
- ?Beide uitspraken zijn onjuist
-
Wanneer kan mitose niet plaatsvinden?
- ?Als er geen groei, herstel of vervanging plaatsvindt.
- ?Als er geen DNA-replicatie plaatsvindt.
- ?Als de chromosomen zichtbaar zijn onder de microscoop.
-
Interfase. Welk verschijnsel hoort er niet bij?
1. Er wordt een kopie van de moedercel gemaakt
2. Chromosomen zijn niet zichtbaar en draadvormig
3. Voorafgaand aan de mitose vindt DNA- replicatie plaats
4. Na afloop van een celdeling vindt plasmagroei plaats.
- ?1
- ?2
- ?3
- ?4
-
Welke volgorde is juist?
1. In de moedercel worden de chromosomen zichtbaar doordat ze zich spiraliseren.
2. Er ontstaat een spoelfiguur van draden van de polen naar de centromeren van de chromosomen.
3. Het kernmembraan verdwijnt.
4. Chromosomen vormen een celkern.
5. Er ontstaan celmembranen, waarbij het cytoplasma wordt verdeeld over de dochtercellen.
6. De chromosomen woden draadvormig en er ontstaan kernmembranen.
7. De chromosomen komen te liggen in een vlak midden in de cel.
8. Spoeldraden trekken chromatiden van elk chomosoom uit elkaar, daarna gaat van elk chromosoom een chromatide naar iedere pool.
- ?1- 4- 8- 2- 7- 3- 5- 6
- ?1- 3- 7- 2- 8- 4- 6- 5
- ?1- 3- 2- 7- 8- 4- 5- 6
- ?1- 6- 5- 8- 2- 7- 3- 4
-
Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
- ?Voortplanting waarbij het zaad ingevroren wordt en geïnsemineerd wordt.
- ?Voortplanting waarbij de nakomelingen niet voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.
- ?Voortplanting waarbij de nakomelingen hetzelfde fenotype hebben als de ouders.
- ?Voortplanting waarbij de nakomelingen hetzelfde genotype hebben als de ouders.
-
Ongeslachtelijke voortplanting vindt plaats bij
- ?Alleen dieren
- ?Alleen planten
- ?Zowel planten als dieren
-
Raadplanten worden op ongeslachtelijke wijze voortgeplant.
Wat zijn de voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting?
- ?Knollen, bollen en uitlopers.
- ?Knollen, bollen, uitlopers, stekken, enten, weefseltechniek en klonen.
- ?Stekken, enten, weefseltechniek en klonen.
-
Bij welke organismen komt meiose voor?
- ?Alleen planten
- ?Alleen mensen en dieren
- ?Alleen mensen
- ?Zowel planten als mensen en dieren
-
Wat is het doel van meiose?
- ?Vervanging, groei en herstel van cellen in een organisme.
- ?Het maken van geslachtschromosomen.
- ?Ongeslachtelijke voortplanting.
- ?Voor zowel vervanging, groei en herstel van cellen als voortplanting.
-
Reductiedeling.
1. Er ontstaan twee haploïde cellen.
2. De chromosomen van een paar liggen tegenover elkaar in het equatoriaalvlak van de cel.
3. Van elk chormosoompaar gaat een chromosoom in zijn geheel naar een plooi van de cel.
4. De chormosomen worden zichtbaar doordat ze zich spiraliseren, elk chromosoom bestaat uit twee chromatiden.
Wat is de juiste volgorde?
- ?4- 2- 3- 1
- ?4- 3- 2- 1
- ?2- 3- 4- 1
- ?2- 1- 3- 4
-
Welke uitspra(a)k(en) is/zijn juist?
1. In elk zaadbeginsel van een zaadplant ontstaat één eicel.
2. Bij zaadplanten vindt meiose plaats in de hilmhokjes van de meeldraden en in de zaadbeginsels in de stamper.
- ?Alleen uitspraak 1 is juist.
- ?Alleen uitspraak 2 is juist.
- ?Beide uitspraken zijn juist.
- ?Beide uitspraken zijn onjuist.
-
Hoeveel DNA moleculen komen er bij de mens voor in een huidcel, vlak voor een DNA-replicatie?
- ?Twee
- ?Drieëntwintig
- ?Zessenveertig
- ?Duizenden
-
Wat voor nakomlingen ontstaan er uit klonering?
- ?Met hetzelfde genotypen als ouder, maar ander fenotype.
- ?Met hetzelfde genotypen én fenotype als ouder.
- ?Met een ander genotype, maar hetzelfde fenotype als ouder.
- ?Zowel genotype als fenotype komt niet overeen met de ouder.
-