-
Welke van de volgende factor(en) is of zijn biotisch?
- ?Soortgenoten
- ?Temperatuur
- ?Wind
- ?Predatoren
- ?Ziekteverwekkers
-
Hoe wordt een groep olifanten genoemd die in Afrika op de Savanne wonen en die samen een voortplantingsgemeenschap vormen genoemd?
- ?Leefgemeenschap
- ?Biosfeer
- ?Ecosysteem
- ?Populatie
-
Alle biotische factoren bij elkaar wordt een ........ genoemd. Kies het goede antwoord op de puntjes.
- ?Biosfeer
- ?Leefgemeenschap
- ?Populatie
- ?Ecosysteem
-
Een voedselketen bestaat uit een aantal schakels. In welke schakel(s) komen autotrofe organismen voor?
- ?1e schakel
- ?2e schakel
- ?3e schakel
- ?4e schakel
-
Tot de consumenten horen onder andere.....
- ?herbivoren, autotrofe organismen en carnivoren.
- ?herbivoren, planten en predatoren.
- ?herbivoren, afvaleters en omnivoren.
-
Dode resten van organismen is........afval Vul het juiste antwoorden in op de puntjes.
- ?Oragnisch
- ?Anorganische
-
Hieronder is een voedselketen weergegeven. Welke van deze organismen is/zijn de producenten?
EIK - SLAK - VOGEL - KAT
- ?Eik
- ?Slak
- ?Vogel
- ?Kat
-
Energie wordt van schakel op schakel doorgegeven. In welke schakel is de hoeveelheid energie het grootst?
- ?In de 1e schakel
- ?In de 2e schakel
- ?In de 3e en volgende schakels
- ?Alle schakels hebben dezelfde hoeveelheid energie
-
Door welke 3 factoren treedt er energieverlies op?
- ?afgestorven weefsels
- ?onverteerbaar voedsel
- ?verteerbaar voedsel
- ?dissimilatie
- ?assimilatie
-
In welk schema wordt het gewicht van een voedselketen per schakel weergegeven?
- ?Piramide van getallen
- ?Piramide van biomassa
- ?Piramide van energie
-
Tot welke groep behoren de afvaleters?
- ?Producenten
- ?Consumenten
- ?Reducenten
-
Waar wijzen de pijlen heen in een voedselweb?
- ?In de richting van het organisme dat wordt gegeten. (de voedselbron)
- ?In de richting van het dier dat zijn prooi opeet.
- ?Het maakt niet uit in welke richting de pijl staat, als de dieren maar met elkaar verbonden zijn.
-
Wat is populatiedichtheid?
- ?Het aantal individuen per gebied.
- ?Het aantal individuen per land.
- ?Het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte in vierkante meters.
-
Veranderingen in de populatiedichtheid kan onder andere worden aangetoond door middel van.......
Geef aan welke van de volgende antwoorden juist is/zijn
1. Geboortecijfer
2. Sterftecijfer
3. Immigratie
4. Emigratie
- ?Antwoord is 3 is juist
- ?Antwoorden 1, 2 en 3 zijn juist
- ?Alleen antwoord 2 en 4 zijn juist
- ?1, 2, 3 en 4 zijn juist
-
Exponentiƫle groei wordt weergegeven in een:
- ?S - vormige curve
- ?J - vormige curve
- ?L - vormige curve
-
Bij welke soort individuen is de draagkracht snel overschreden?
- ?Soorten die snel voortplanten en weinig sterfgevallen kennen
- ?Soorten die langzaam voortplanten en veel sterfgevallen kennen.
- ?Soorten die snel voortplanten en veel sterfgevallen kennen
-
Vier lagen in een loofbos zijn op volgorde van laag naar hoog:
- ?Moslaag, struiklaag, boomlaag, kruidlaag
- ?Moslaag, struiklaag, boomlaag, struiklaag
- ?Kruidlaag, moslaag, struiklaag, boomlaag
- ?Moslaag, kruidlaag, struiklaag, boomlaag
-
Wat zijn de verschillende stadia van verlanding in een vijver op volgorde?
- ?Drijvende planten, moerasplanten,oeverplanten, broekbos
- ?Broekbos, moerasplanten, oeverplanten, drijvende planten
- ?Drijvende planten, oeverplanten, moerasplanten, broekbos
-
Welke kenmerken horen niet bij een climaxecosysteem?
- ?Een humusrijke bodem.
- ?Productie is gelijk aan de afbraak.
- ?De kringlopen zijn open.
- ?Een grote biomassa.
- ?Sterk wisselende abiotische factoren.
- ?Een soortenrijke levensgemeenschap.
-
Wanneer is er sprake van een pionierecosysteem?
- ?Het eerste ecosysteem wat ontstaat op onbegroeid terrein.
- ?Het laatste stadium in de successie.
- ?Vlak voor het climaxecosysteem.
-
Wat gebeurt er als er een grote hoop zand ergens blijft liggen?
- ?Er gebeurt niets.
- ?Er groeien een aantal kleine plantjes op.
- ?Er groeien heel veel verschillende soorten planten op de zandberg.
-
Waardoor kan secundaire successie plaatsvinden?
- ?Er bevindt zich al humus in de bodem.
- ?Er groeien al plantjes
- ?Er groeien al mossen
-
Wat is een ecosysteem?
- ?Een groep konijnen in de duinen van castricum.
- ?De duinen van Castricum
- ?Het helmgras in de duinen van Castricum
-
Als een hoop zand een tijdje blijft liggen vind je na een tijdje:
- ?een dichte begroeiïng met veel soorten planten
- ?vind je helemaal geen begroeiing
- ?een paar plantjes van dezelfde soort
-
Wat ontstaat er bij verwering bij een rotsblok in de scheurtjes en kiertjes?
- ?Humus
- ?Gruis
- ?Kruidachtige planten
-
Hoe heet het systeem waar de eerste levensvormen in een gebied ontstaan?
- ?Pionierecosysteem
- ?Successie
- ?Climaxecosysteem
-
Waar bestaat humus uit?
- ?Uit de eerste plantjes in een pioniersecosysteem
- ?Uit een mengsel van organische en anorganische stoffen en micro-organismen
- ?Uit zand, aarde en steen
-
Waar zal als eerst een Climaxecosysteem ontstaan na het pioniersecosysteem: Op een kaal rotsblok of een pas gekapt bos?
- ?Op het kale rotsblok doordat er makkelijk verwerving plaatsvindt.
- ?In het pas gekapte pas omdat er al humus aanwezig is.
- ?Op het kale rotsblok door dat korstmossen zuren uitscheiden die zouten vrijmaken in de grond.
- ?In een pas gekapt bos doordat er vermenging plaats vind met het aangevoerde bodemmateriaal.
-
Wat is geen voorbeeld van een climaxecosysteem?
- ?Loofbos
- ?Tropisch regenwoud
- ?Koraalriffen
- ?Pas aangewaaide duinen
-
Wat is niet waar bij een naaldbos?
- ?Naaldbossen komen van nature voor in Nederland
- ?Naaldbomen groeien sneller dan een loofbos
- ?Naaldbossen zijn er vooral voor houtwinning
- ?Naaldbossen zijn veel armer aan soorten
-
Waarom zet men runderen op een heide?
- ?Door de heide soortenrijk te maken
- ?Om het verstuiven van stukken open zand te bevorderen
- ?Om de successie van het heideveld tegen te gaan
-
Wat is geen vorm van competitie?
- ?Voortplanting
- ?Voedsel
- ?Beschikbare hoeveelheid licht
- ?Bescherming
-
Wat is coƶperatie in een populatie?
- ?Een individu die voedsel voor zichzelf probeert te vinden door andere weg te jagen.
- ?Twee van de zelfde groep die vechten om met het vrouwtje van de groep te kunnen paren
- ?Samenwerking in de groep zodat ze veilig kunnen leven, of om voedsel of voortplanting
-
Als beide soorten voordeel hebben van een samen werking heet dat?
- ?Mutualisme
- ?Commensalisme
- ?Parasitisme
-
Wat houdt het verspreidingsgebied van een soort in?
- ?In die gebied leeft alleen 1 bepaald soort
- ?In dit gebied zijn alle abiotische factoren correct voor een bepaald soort, er is geen beperkende factor
- ?Een gebied waar een soort voorkomt en zodra het uit het dat gebied komt zal het meteen overlijden
-
In een optimum kromme komt een stresszone voor. In deze zone..
- ?....kan nog goed geleefd worden zonder enige problemen maar als de temperatuur iets hoger zal gaan zal het organisme overlijden
- ?....kan het dier overleven maar, niet groeien of voortplanten omdat ze energie nodig hebben om in leven te blijven
- ?....gaan ze tamelijk snel dood omdat ze zichzelf daar niet in leven kunnen houden
-
Wat voor milieu leven dieren die grote opvallende oren hebben meestal ?
- ?Koud milieu
- ?Vochtig milieu
- ?Droog milieu
- ?Warm milieu
-
Welke factor van licht zal het meeste invloeden hebben op een plant?
- ?De lengte van een belichtingsperiode
- ?De intensiteit van de belichting
- ?De richting van het licht
- ?De kleur van het licht
-
Op welke organismen heeft de daglengte geen effect?
- ?Vogels
- ?Planten
- ?Zoogdieren
- ?Vissen
-
Op welke organisme heeft de abiotische factor: wind, het meeste invloed?
- ?Vogels
- ?Planten
- ?Zoogdieren
- ?Vissen
-
Welke van onderstaande eigenschappen hoort bij landplanten in een vochtig milieu?
1. Stevige kleine bladeren. 2. Weinig huidmondjes. 3. dunne waslaag. 4. Zwak ontwikkeld wortelstelsel.
- ?Eigenschap 1 en 2
- ?Eigenschap 1, 2 en 3
- ?Eigenschap 2, 3 en 4
- ?Eigenschap 3 en 4
-
Welke van onderstaande abiotische factoren is voor waterdieren van belang?
1. Temperatuur
2. Zoutgehalte
3. Zuurstofgehalte.
- ?Alleen factor 1
- ?Factor 1 en 2
- ?Factor 2 en 3
- ?Factor 1, 2 en 3
-
Waardoor vindt er uitspoeling plaats?
- ?Als er een te hoge pH in de bodem is zakt het zout snel weg door de bodem
- ?Als er te veel bodemdeeltjes zijn, zakt het water er helemaal niet doorheen en spoelt het weg
- ?Door een humusarme bodem zakt het regenwater met zouten direct naar diepere lagen.
-
Wat heeft invloed op de soortensamenstelling?
1. Grote van bodemdeeltjes
2. Luchtgehalte
3. Humusgehalte
4. Zuurgraad
5. Zoutgehalte
- ?Kenmerk 1, 2 en 4
- ?Kenmerk 2, 3 en 4
- ?Kenmerk 3, 4en 5
- ?Kenmerk 1, 2, 3, 4 en 5