-
Welke manier van stoffentransport speelt bij kleine dieren (vrijwel) geen rol, maar is onmisbaar voor grote dieren?
- ?Diffusie
- ?Osmose
- ?Actief transport
- ?Stroming
-
Bloed en bloedomloop hebben meerdere functies.Wat behoort niet tot de functies van de bloedsomloop?
- ?Handhaving van een constant intern milieu.
- ?Verdeling van warmte over het lichaam.
- ?Productie van rode bloedcellen.
- ?Transport van hormonen.
-
Alle zoogdieren hebben, in tegenstelling tot vissen, een dubbele bloedsomloop. Wat is het voordeel van een dubbele bloedsomloop boven een enkelvoudige bloedsomloop?
- ?Zuurstofarm en zuurstofrijk bloed kunnen zo beter gescheiden worden.
- ?Het bloed kan met grotere kracht door het hele lichaam gepompt worden doordat het niet eerst door de gaswisselingsorganen hoeft.
- ?De totale lengte aan bloedvaten is groter, waardoor zuurstof makkelijker vervoerd kan worden.
- ?Er is geen voordeel.
-
Rode bloedcellen zijn wat vorm betreft niet bolvormig maar afgeplat en ingedeukt. Welke uitspraak is juist?
- ?Diffusie van zuurstof en koolstofdioxide kan sneller plaatsvinden door een groter oppervlak.
- ?Rode bloedcellen kunnen door hun vorm makkelijk door de wand van de haarvaten heen.
- ?Ze gaan door hun vorm minder snel klonteren.
- ?Door hun platte vorm passen meer rode bloedcellen in een centiliter bloed dan wanneer ze rond zouden zijn.
-
Vetten zijn niet in water en dus ook niet in bloedplasma oplosbaar. Dit leidt tot het volgende.
- ?Vetten worden niet via het bloed getransporteerd.
- ?Transport via het bloed is mogelijk, doordat vetten eerst afgebroken worden tot vetzuren en glycerol. Deze stoffen zijn wel wateroplosbaar.
- ?Transport via het bloed is mogelijk, doordat vetten worden gebonden aan glucose tot wateroplosbare liposachariden.
- ?Alle bovenstaande beweringen zijn onjuist.
-
Als patiënten in het ziekenhuis een tekort aan vocht hebben na bijvoorbeeld een operatie, wordt fysiologisch zout (een waterige oplossing met een osmotische waarde van 0,9 %) per infuus toegediend. Om meer inzicht te verkrijgen in de effecten van vochttransfusie moeten een aantal studenten geneeskunde in het laboratorium de volgende proef uitvoeren.
5 reageerbuizen worden genummerd. Elke buis wordt gevuld met 4 ml zoutoplossing. De zoutconcentraties verschillen echter per buis. Het is een verdunningsreeks: buis één bevat een zoutconcentratie van 4 %, buis twee een zoutconcentratie van 2 %, buis drie een zoutconcentratie van 1 % enz.
Bij elke buis wordt 4 ml onstolbaar gemaakt bloed (van dezelfde samenstelling) toegevoegd. De vloeistoffen worden gemengd en de buizen worden enige tijd weggezet. Na een half uur blijken zowel de kleur als de hoeveelheid bezinksel per buisje te verschillen.
De volgende 5 vragen horen bij bovenstaande proef.
De concentratie NaCl in buis 1 bedraagt:
- ?4 %
- ?2%
- ?8%
- ?Meer dan 2 %, maar minder dan 4 %
-
De verschillen tussen de buizen zijn een gevolg van:
- ?Diffusie
- ?Osmose
- ?Actief transport
- ?Het oplossen van het bloed in de zoutoplossing.
-
In welke buis is de hoeveelheid bezinksel het grootst:
- ?Buis 1
- ?Buis 2
- ?Buis 4
- ?Buis 5
-
De studenten leggen het bezinksel onder de microscoop. Welke cellen treffen ze aan?
- ?Rode bloedcellen
- ?Witte bloedcellen
- ?Rode bloedcellen en bloedplaatjes
- ?Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
-
Wat is de kleur van de vloeistof in buis 5?
- ?Roze
- ?Donkerrood
- ?Geel
- ?Kleurloos
-
Welke uitspraak is onjuist?
- ?De bloeddruk is aan het begin van de aorta even hoog als aan het begin van de longslagader.
- ?De bloeddruk komt tot stand doordat het hart het bloed met kracht wegperst.
- ?De bloeddruk kan beïnvloed worden door stress.
- ?Bij een bloeddrukmeting worden de onderdruk en de bovendruk gemeten.
-
De ‘pols’ is een maat voor:
- ?De bloeddruk
- ?Het slagvolume
- ?Het hartritme
- ?Het ademritme
-
Welke van de veranderende bloedgaswaarden leidt/leiden als eerste tot de drang om adem te halen als je je adem inhoudt?
- ?Dalende O2-concentratie
- ?Stijgende CO2-concentratie
- ?Dalende CO2-concentratie
- ?Stijgende CO2-concentratie en dalende O2-concentratie
-
Een verlaging van de pH in menselijk bloed ten gevolge van sporten veroorzaakt:
I. Een verlaging van het ademritme.
II. Een verhoging van het hartritme.
III. Een vermindering van de binding van CO2 aan hemoglobine
Welke van bovenstaande beweringen is/zijn juist?
- ?Alleen I
- ?Alleen II
- ?Alleen III
- ?Alleen II en III
-
Het hartritme staat onder invloed van:
- ?Het autonome zenuwstelsel
- ?Het animale zenuwstelsel
- ?Het perifere zenuwstelsel
- ?Het afweersysteem
-
Hongeroedeem (opgezwollen buikjes bij kinderen in ontwikkelingslanden) wordt veroorzaakt door:
- ?Een gebrek aan eiwitten in het voedsel
- ?Een gebrek aan vetten in het voedsel
- ?Een gebrek aan koolhydraten in het voedsel
- ?Een gebrek aan voedsel
-
Een verklaring voor dit hongeroedeem is:
I. Door een te lage colloïd-osmotische druk in de haarvaten keert te weinig vocht terug in de haarvaten, waardoor weefselvloeistof zich ophoopt en er een gezwollen buik ontstaat.
II. Als beschermingsmechanisme scheidt het lichaam nauwelijks meer water uit, om uitdroging te voorkomen.
- ?Verklaring I is juist
- ?Verklaring II is juist
- ?Verklaring I en II zijn juist
- ?Verklaring I en II zijn onjuist
-
Welke cellen/stoffen komen niet voor in lymfe:
- ?Hormonen
- ?Witte bloedcellen
- ?Rode bloedcellen
- ?Koolstofdioxide
-
Een patiënt wordt ontslagen uit het ziekenhuis. Hij blijkt slecht te kunnen praten en bovendien heeft hij nauwelijks controle over zijn rechterarm en rechterbeen. De meest aannemelijke oorzaak van deze aandoening is een:
- ?Hartinfarct
- ?Hersenbloeding
- ?Longembolie
- ?Nieraandoening
-
Het terugstromen van het bloed naar het hart vanuit de benen wordt veroorzaakt door verschillende factoren. Welke factor is onjuist?
- ?Stimulering van de bloedstroom in de aders door een naastgelegen slagader.
- ?Het samentrekken van de beenspieren.
- ?Kleppen in de aderen van de benen.
- ?Onderdruk in de borstholte die ontstaat tijdens het inademen.
-
Wanneer iemand een alcoholhoudende drank drinkt, is in zeer korte tijd de alcohol in het bloed aantoonbaar. Welke verklaring is hiervoor aannemelijk?
- ?Alcohol wordt door enzymen in de lever omgezet.
- ?Alcoholmoleculen kunnen door het slijmvlies in de mond worden opgenomen in het bloed.
- ?Alcohol zet het spijsverteringskanaal aan tot snelle vertering.
- ?Alcohol hoeft niet verteerd te worden, maar wordt rechtstreeks in de darmen opgenomen en gaat via de poortader naar de lever.
-
De verdeling van het bloed over de organen van het lichaam komt tot stand door:
- ?Vernauwing en verwijding van arteriolen
- ?Vernauwing en verwijding van haarvaten
- ?Vernauwing en verwijding van venulen
- ?Pompwerking van het hart
-
Bij een getrainde lange afstandsloper zijn in vergelijking tot een ongetraind persoon waarschijnlijk een aantal lichamelijke veranderingen aantoonbaar. Welke bewering is onjuist?
- ?Meer haarvaten in de spieren
- ?Een hogere pols
- ?Een lagere bloeddruk
- ?Een groter minutenvolume van het hart
-
In de kleine bloedsomloop treedt vrijwel nooit vocht uit aan het begin van het haarvatennet.
Twee oorzaken worden genoemd:
I. De bloeddruk in haarvatennetten van de kleine bloedsomloop is lager dan de bloeddruk in haarvatennetten van de grote bloedsomloop.
II. De druk van de lucht in de longblaasjes is gelijk aan de bloeddruk in de longhaarvaten.
Welke verklaring is of welke verklaringen zijn juist?
- ?Verklaring I is juist
- ?Verklaring II is juist
- ?Verklaring I en II zijn juist
- ?Verklaring I en II zijn onjuist
-
Er blijkt een relatie te zijn tussen de hoogte van de bloeddruk en de mate van ontwikkeling van het lymfestelsel. De relatie laat zich het best als volgt omschrijven:
- ?Hoe hoger de bloeddruk, des te meer is het lymfestelsel ontwikkeld.
- ?Hoe lager de bloeddruk, des te meer is het lymfestelsel ontwikkeld.
- ?Er is geen relatie tussen deze twee factoren.
- ?Waarschijnlijk is er wel een relatie, maar het is nog niet duidelijk welke relatie dit is.
-